vrijdag 23 juli 2010

Foto's


Vorige week was ik nog in Istanbul, nu ben ik alweer een week aan het werk. Maar gelukkig hebben we de foto's nog! ;-)

Links van de berichten heb ik er een aantal toegevoegd van onder andere Plitvice, Ohrid en Istanbul. En die rechts van deze tekst, dat ben ik dus op een minaret in Mostar.

vrijdag 16 juli 2010

Bestemming bereikt

Op dit moment ben ik alweer een paar dagen in Istanbul. De nachtbus van Skopje naar hier reed wel door Bulgarije, maar daar heb ik niet echt iets van gezien. Uiteindelijk ben ik een paar dagen in Macedonië gebleven en heb ik daar genoten van mijn verblijf in Ohrid, een prachtig oud stadje aan een meer. Ik wou dat ik daar wat langer had kunnen blijven, maar Istanbul riep (en daarna mijn werk thuis...).

Veel mensen vinden Istanbul de eerste dagen overweldigend, vertellen ze me. Ik niet, ik voelde me hier eigenlijk gelijk thuis. Ik verblijf drie minuten lopen van de belangrijkste winkel- en uitgaansstraat. Net ver genoeg om niet de hele nacht door last van herrie te hebben.

Elke dag steek ik de Galata-brug over (jeweetwel, die brug waar Geert Mak over heeft geschreven) om moskeeën en paleizen te bekijken, naar de markt te gaan enz. Ik ben mijn gebit aan het ruïneren met Turks fruit en baklava, heb een deel van mijn kleurtje laten wegscrubben in de hamam, drink Ayran (iets ziltige yoghurt) om mijn maag niet van streek te laten raken, drink raki met een Turk en een Duitser, ontbijt met onder andere olijven en heb zelfs een broodje vis uit de Bosporus gegeten. Nog even en ik wil nooit meer naar huis.

Ik houd erg van steden die zo levendig zijn als Istanbul, die zo bruisen van bedrijvigheid. Op elke hoek een straatverkoper. Mensen die thee drinken en triktrak spelen. Vrouwen met een hoofddoek, vrouwen in een zomerjurkje. Het meest negatieve hier dat ik kan bedenken is dat ik mijn schouders bedek omdat ik anders nog meer gedoe krijg met mannen. Ze zijn allemaal erg aardig, maar ik wil ook wel eens honderd meter ongestoord door kunnen lopen.

Misschien heb ik echter wel een enorm vertekend beeld van deze stad. Ik zit in een hippe buurt en ga naar de toeristische attracties. Hoe is het voor die andere twintig miljoen mensen die hier ergens in een buitenwijk wonen en waarvan een groot deel nooit in het centrum komt? Welk verhaal gaat er schuil achter die man die op de hoek van de straat flesjes water verkoopt? En is het waar dat er elk jaar meer vrouwen gesluierd over straat gaan, zoals andere reizigers me hier vertellen?

Tja, wat zie je nou eigenlijk als "domme toerist"?

woensdag 7 juli 2010

Oeps, ik ben in Skopje...

Gisterochtend vroeg stapte ik in Belgrado op de trein naar Sofia, Bulgarije. Een ongeveer 9 uur durende treinreis. Terwijl ik een dutje deed en mijn boek uitlas, gleed het Servische platteland aan me voorbij. Hoe verder we van Belgrado verwijderd raakten, hoe armer de dorpjes en slechter onderhouden de stations. Ik zag steeds minder (oude) tractors en steeds meer mensen met de hand het land bewerken.

Het duurde naar mijn idee wel erg lang voordat we de Servisch-Bulgaarse grens passeerden en ik vroeg me af of ik op tijd in Sofia zou zijn voor het voetbal. Omdat de meeste passagiers geen spraken, vroeg ik aan een andere backpacker of hij wist hoe laat we in Sofia zouden moeten zijn: hij had geen idee, want hij ging zelfs naar Skopje, Macedonië. Staande in het gangpad constateerde ik dat het achterste deel van de trein was verdwenen. Nu begon ik me toch wat zorgen te maken. Toen de conducteur de kaartjes kwam controleren en zag dat ik Sofia als bestemming had ingevuld op mijn interrailkaart begon hij hevig te gebaren en Skopje (en andere niet verstaanbare dingen) te zeggen. Ik bleek niet de Servisch-Bulgaarse, maar de Servisch-Macedonische grens te zijn gepasseerd! Oeps! Kennelijk reed alleen het achterste deel van de trein naar Sofia...ik voelde me iets minder dom toen een andere toerist dezelfde fout bleek te hebben gemaakt.

Dus nu ben ik per ongeluk in Skopje en blij dat mijn Lonely Planet ook Macedonië beslaat. Skopje bestaat uit veel lelijke communistische betonnen (flat)gebouwen, maar het centrum stamt nog uit de Ottomaanse tijd en doet erg Turks aan. Ik heb een kerk bezocht die half onder de grond is gebouwd omdat hij niet hoger mocht zijn dan de moskeeën. Er is een markt met groente, fruit, noten, kruiden, baklava en een heel dood schaap dat aan een plafond hing. Ik zag Turkse barbiers, kleermakers, schoenpoetsers, juweliers, kebabzaken. Kortom een voorproefje op Istanbul.

Als (vrouwelijke) toerist alleen ben ik hier een bezienswaardigheid. Het fort hier bovenop de heuvel is zo'n beetje de grootste toeristische attractie en de enige toeristen die ik daar tegenkwam waren... twee Nederlanders. Overigens heb ik dankzij het leuke hostel waar ik verblijf het voetbal toch nog kunnen zien!

maandag 5 juli 2010

Sarajevo

Toen ik een jaar of 9 was zag ik op het Jeugdjournaal een reportage over kinderen in Sarajevo die op straat moesten rennen voor hun leven vanwege de sluipschutters. Ze konden niet naar school en moesten water halen uit een rivier. Ik vroeg me af hoe dat kon, zo dichtbij.

Eergisteren heb ik met mijn ogen de straten gezien waar dit gebeurde. Het Holiday Inn-hotel waar alle journalisten veilig zaten weggestopt is nog geen honderd meter bij de Sniper Alley vandaan. Al was eigenlijk de hele stad één grote gevarenzone. Sarajevo was tijdens de drie jaar durende belegering volledig afgesloten van de buitenwereld, op een 800 meter lange tunnel van 1,60 bij 1 meter na. De mensen bij wie deze tunnel in de achtertuin uitkwam hebben van hun huis een museum gemaakt waar je door de 25 meter die nog rest van de tunnel kan lopen. De regering is hier kennelijk nog steeds niet in staat om dit soort belangrijke plaatsen te beschermen om van te leren.

Wat me vooral opviel aan Sarajevo was niet zozeer dat veel gebouwen vol met kogelgaten zitten of in de steigers staan. Dat viel me eigenlijk nog wel mee. Het is juist opvallend hoe rustig en veilig alles is. Hoe mooi sommige stukken van de stad zijn opgeknapt. Hoe de minaretten van de moskeeën hier naast de kerktorens staan.

Hoe oostelijker ik kom, hoe meer Turkse invloeden ik zie. Vijfenzeventig procent van de inwoners van Sarajevo is moslim, al zijn ze niet allemaal even praktiserend. Het oudste gedeelte van de stad is het Turkse deel met kleine steegjes. Waar plekken zijn waar je shisha kan roken en Bosnische koffie kan drinken (lijkt op Turkse koffie). Het Oostenrijks-Hongaarse deel van de stad doet meer aan Budapest denken. Er is daarnaast ook een groot communistisch deel van de stad, maar dat is niet erg inspirerend.

Sarajevo is in alle opzichten een stad als andere Europese hoofdsteden met veel winkels, restaurants, cafés en nachtclubs. Slechts één ding ontbreekt door de overvloed aan cevapi en börek standjes: McDonalds. En daar mogen de inwoners van Sarajevo best trots op zijn.

Mostar 2: Bata's Crazy Tour

In Mostar verbleef ik bij Majdas, een hostel dat is opgezet door de Bosnische Bata nadat hij terugkeerde uit Zweden begin deze eeuw. Bata runt het hostel met zijn zus en zijn 71-jarige moeder die het niet na kan laten hun gasten te verwennen met heerlijke zelfgemaakte ontbijtjes. Bata is beroemd onder backpackers in de Balkan: hij wordt zelfs bij naam genoemd in de Lonely Planet. Dat is niet alleen omdat z'n hostel een fijne plek is om te zijn, maar vooral vanwege zijn tour.

Ik ben afgelopen week meegeweest op zijn 14 uur durende tour door de omgeving van Mostar. Als je tijdens de 14 uur in slaap weet te vallen, krijg je je geld terug, maar dat schijnt nog nooit te zijn gebeurd. Bata liet ons zien hoe Mostar verdeeld was tijdens de oorlog en hoeveel er sindsdien in de omgeving is gerenoveerd en gebouwd.

Hij nam ons mee om traditionele Bosnische gerechten te eten (beetje veel vlees voor een vegetariër, maar de spinazie börek is heerlijk) en Bosnische koffie te drinken. Hij nam ons mee naar prachtige watervallen waarin we lekker konden afkoelen.

Maar dat niet alleen. Ondertussen wist Bata ook nog aan de hand van plaatsjes waar we heengingen te vertellen over de historie en de huidige situatie in de streek. Het grotendeels Kroatische katholieke bedevaartsoord Medzurgoje is zeer goed georganiseerd en moet wel veel geld opbrengen. Gemiddeld zijn de Kroaten hier beter georganiseerd dan de moslims.

In Blagaj nam hij ons mee naar een 600 jaar oud Derwisj-huis bij een enorme grot en een waterbron. Ook als niet-moslims mochten we daar naar binnen. In Mostar mocht ik zelfs in mijn zomerjurkje een moskee betreden en de minaret beklimmen voor het uitzicht. De moslims hier zijn zeer open en eraan gewend dat ze naast de katholieke Kroaten wonen. Al vertelde Bata ook dat kinderen helaas tegenwoordig in gescheiden klassen naar school gaan: er bestaat een grote segregatie.

Bata toonde ons ook nog een bijzonder mooi ottomaans dorpje met fort. Ik heb me verbaasd over hoe weinig toeristen we overal tegenkwamen. Hercegovina heeft prachtige natuur, de cultuur is zeer interessant en zolang je niet van de gebaande paden afwijkt zijn landmijnen geen probleem. Ik kan het iedereen aanraden om een bezoek aan Mostar te brengen.

zaterdag 3 juli 2010

Mostar: sporen van de oorlog

Op dit moment ben ik in Sarajevo, maar de afgelopen dagen was ik in Mostar (in Hercegovina). Mostar is beroemd vanwege de 16de eeuwse "oude brug" die kapot is geschoten in 1993 door de Kroaten. Niet alleen die brug, maar ook alle andere bruggen in Mostar zijn tijdens de oorlog vernietigd.

Waar je ook loopt in Mostar, overal zie je sporen van de oorlog. De eigenaar van het hostel waar ik verbleef vertelde dat de frontlinie midden door Mostar liep. De ene kant was de Kroatische, de andere de Bosnische kant van de stad. De laatste werd doorkruist door de rivier.

Nog maar 5 of 6 procent van de ruïnes die er waren door de oorlog zijn er nog, maar dat zijn nog steeds behoorlijk wat gebouwen. Je ziet bordjes hangen waarop staat dat je die gebouwen absoluut niet mag betreden omdat dat gevaarlijk kan zijn. Gebouwen die nog wel helemaal overeind staan zitten vaak vol met kogelgaten.

Een van de gebouwen waarvan niet meer dan een betonconstructie over is, is een oude bank. Het is een hoge toren aan de Kroatische kant van de stad. Tijdens de oorlog zat deze vol met sluipschutters. Ik ben in die toren geweest: een hele nare plek. Je kon nog steeds zien waarvandaan de schutters moeten hebben zitten schieten en er lagen kogelhulsen.

Die bank dreigt helaas opgekocht te worden om hem plat te gooien en er een nieuw kantoorgebouw te bouwen. Terwijl het eigenlijk een goede plek zou zijn om een museum of gedenkplek te maken over wat hier begin jaren '90 is gebeurd. Door alle gevoeligheden in de stad tot op de dag van vandaag, zal dat echter niet gebeuren.

Wel is de oude brug inmiddels volledig gereconstrueerd, op dezelfde wijze als dat hij in de 16e eeuw is gebouwd. Een prachtig gezicht. Laten we hopen dat hij minstens net zo lang staat als de vorige.

maandag 28 juni 2010

De Plitvice-meren

Eergisteren ben ik met een aantal medereizigers naar de Plitvice-meren geweest (in Kroatië, want daar ben ik inmiddels). Ze liggen zo'n tweeënhalf uur per bus van Zagreb vandaan, maar die busreis was het zeker waard. (zie ook de foto's op Wikipedia)

De meren zijn als sinds 1949 een National Park en staan op de werelderfgoedlijst van UNESCO. Over houten loopbruggen en andere wandelpaden zijn we langs een groot deel van de zestien (!) meren gelopen. Ondanks het feit dat er heel wat andere mensen waren die hetzelfde deden, was het prachtig. Turquoise meren met ontzettend helder water waarin je vissen kon zien zwemmen, overal watervallen, alles prachtig groen. Er schijnen onder meer beren te leven, al zijn we die niet tegengekomen.

Kroatië is een rijk land met zulke prachtige natuur. Inmiddels ben ik aan de kust en ook hier is het water blauw en schijnt de zon. Daar ga ik maar eens verder van genieten.

dinsdag 22 juni 2010

Budapest 2

Zondag ben ik naar de Joodse wijk hier geweest. Daar heb ik de grote synagoge bezocht (er passen 3200 mensen in!). Bijzonder om te zien dat ze een orgel hebben terwijl ze dat helemaal niet gebruiken. De Thorarol dwaaruit wordt gelezen is eeuwenoud. Tijdens de Tweede Wereldoorlog is die op het platteland verborgen door een katholieke priester, al weet nog steeds niemand wie dat was.

In het Joodse museum zag ik wat ermee had kunnen gebeuren: een Thorarol als trommelvlies. Een heleboel foto´s van de deportaties naar Auschwitz. Het is bijna niet voor te stellen dat er voor de oorlog in Hongarije steden waren waar 85% van de inwoners Joods was en erna niemand meer. Foto´s van het leven en vooral ook de dood in het ghetto in Budapest. Naast de synagoge zijn de massagraven.

Daar is ook de memorial garden met monument in de vorm van een treurwilg. Op (bijna) elk blad staat een naam van iemand die in de oorlog is overleden. Indrukwekkend. Daarachter lijsten met namen van hen die de Joden hielpen onder te duiken of te vluchten. Raoul Wallenberg was één van die namen. Een naam die me bekend voorkwam. Terug in het hostel realiseerde ik me waarom: hij was een Zweedse diplomaat die Joden aan papieren hielp. Anna Boom, een Nederlandse vrouw, hielp hem daarbij.

Judith Koelemeijer heeft een prachtig boek over haar leven geschreven. Anna Boom moet een van de eerste écht Europese vrouwen zijn geweest. Ze reisde in haar eentje decennia geleden al heel Europa door en had haar hart op de goede plaats. Een mooi boek over een mooi rolmodel.

maandag 21 juni 2010

Budapest 1

Reizen met De Deutsch Bahn blijft geweldig. Een nachttrein waarbij ik het compartiment deelde met drie Koreaanse meisjes die amper Engels spraken maar wel Guus Hiddink kenden bleek zelfs tien minuten te vroeg te arriveren in Műnchen. Dat betekende dat ik gelijk -en dan bedoel ik ook echt overkant perron- over kon stappen naar Budapest.

Het station van Budapest daarentegen was niet zo´n feest. Een geldautomaat was nergens te vinden en de metro ook al niet. Het eindigde ermee dat ik een paar euro heb gewisseld tegen een bijzonder slechte koers om Hongaarse Forinten te bemachtigen. En ik heb een aantal Jehova-getuigen (of andere Christenen, ze wilden in elk geval iedereen bekeren) heb gevraagd waar de metro was. Elk bord bleek inderdaad te ontbreken en ook na twee dagen wandelen door deze stad blijkt dat je voor de metro gewoon op de gok ergens naar beneden moet gaan. Om er dan wel misschien achter te komen dat het gewoon een tunnel is om over te steken. Of dat de metro vanaf die kant de verkeerde kant op gaat.

Maar goed, het station overleefd hebbende (toch een beetje enge plek) bleek mijn hostel prima. En de stad is erg mooi. Overal loop je ˝per ongeluk˝ tegen prachtige gebouwen aan. Morgen meer...

vrijdag 18 juni 2010

Orient Express

Jaren geleden las ik het boek van Agatha Christie met als titel "Moord in de Orient Express". Dat boek sprak tot mijn verbeelding, niet alleen vanwege het ingewikkelde complot dat achter moord zat, maar ook vanwege de reis die erin werd gemaakt.

Inmiddels rijdt de beroemde trein niet meer, maar dat betekent niet dat je niet meer met de trein naar Istanbul kan. Ik begin niet in Parijs, maar in Utrecht. Meteen ga ik een heel eind weg, want morgen rond deze tijd zou ik in Budapest, Hongarije, moeten zijn. Over vier weken keer ik vanuit Istanbul weer terug naar Nederland. En in de tussentijd?

In de tussentijd hoop ik verslag te doen op dit weblog over mijn reis door de Balkan. Als ik tenminste tijd heb en een fatsoenlijke internetverbinding.

dinsdag 1 juni 2010

“DWARS, GroenLinkse jongeren”


Deze column verscheen vandaag in de OverDWARS nr. 2/2010

Onze voorzitter, Diederik ten Cate, heeft de knuppel in het hoenderhok gegooid met zijn pleidooi voor het veranderen van de naam “DWARS, GroenLinkse jongeren”. Afgezien van het feit dat de verkiezingstijd de slechtste tijd is om hierover te gaan navelstaren, is het altijd legitiem om eens kritisch naar je eigen naam te kijken.

Historisch gezien past de naam DWARS, GroenLinkse jongeren, perfect bij onze vereniging. In de tijd dat onze naam ontstond, was het een compromis tussen de “fundi’s” en de “realo’s. Beide elementen zijn dan ook terug te vinden in de naam. Nog steeds zijn er bij DWARS, GroenLinkse jongeren, meer gematigde en meer radicale leden te vinden, mensen die meer gericht zijn op het parlementaire en mensen die meer gericht zijn op actievoeren.

In ons beginselprogramma staat onder andere: "Dwars stelt niet één ideaal centraal, maar meerdere: deze diversiteit aan idealen is een reflectie van de diversiteit binnen Dwars. Dwars koestert haar eigen diversiteit, is niet dogmatisch, en zet zich actief in voor vrolijke, creatieve en vernieuwende ideeën." Ik heb mensen bij DWARS, GroenLinkse jongeren, met verve zien pleiten voor het afschaffen van het minimumloon, voor het invoeren van een basisinkomen, voor anarchisme en tegen kraken. Het is fijn dat er ruimte is voor zo’n grote diversiteit aan leden bij DWARS, GroenLinkse jongeren.

Natuurlijk is er ook veel veranderd in onze vereniging. De bloedgroepenstrijd tussen de PPR-J en de PJSG is allang totaal irrelevant. Geen van onze huidige actieve leden kan zich die partijen en organisaties uberhaupt nog herinneren. Van een club zeer maatschappelijk betrokken actievoerders is DWARS, GroenLinkse jongeren, meer op een “echte” politieke jongerenorganisatie gaan lijken. We hebben een bestuur, zelfs met een voorzitter, en de contacten met onze moederpartij zijn goed. Het is nu dan ook zaak eens goed na te denken over onze rol en de naam die daarbij past.

DWARS, GroenLinkse jongeren is op dit moment een goede kweekvijver van GroenLinks. We bieden jongeren op tamelijk laagdrempelige wijze manieren aan om kennis te maken met de politiek. Daarnaast zijn we de “luis in de pels” van GroenLinks. Als politieke jongerenorganisatie hoor je buiten de hokjes van het politieke klimaat te denken, progressief te zijn en ook de idealen te verkondigen die je moederpartij niet kwijt kan in de reguliere politieke arena. Door kritisch te zijn kan je politieke ruimte creëren. En binnen een politieke jongerenorganisatie moet er ruimte zijn voor jongeren om poltieke fouten te maken: het hoort immers naast een kweekvijver ook een speeltuin te zijn.

DWARS, GroenLinkse jongeren, maakt duidelijk dat we verbonden zijn met onze moederpartij, maar toch niet hetzelfde. Tot nu toe heb ik nog geen alternatief gehoord dat dat duidelijk maakt. En dat is wel onze kracht en de kracht van onze naam. En daar ben ik een trots lid van.

zondag 30 mei 2010

Met Niels op de tractor


Afgelopen woensdag was ik met Niels van den Berge mee op zijn tractortoer door Nederland. Een unieke ervaring, zeker voor een stadsmeisje zoals ik. Niels heeft er op zijn website al het nodige over geschreven.

Wat mij vooral is bijgebleven is hoe de mens vaak door onnatuurlijk technieken te gebruiken problemen veroorzaakt die vervolgens met nog meer ingewikkelde onnatuurlijke maatregelen moeten worden opgelost. Tekenend was dat een biologische boer ons vertelde dat hij zijn kalfjes bij hun moeder liet drinken. De meeste boeren doen dat niet omdat het wat liters melk kost. Om het gebrek aan moedermelk te compenseren moeten die kalfjes dan veel krachtvoer eten. Vanwege hun verminderde weerstand moet vaker antibiotica worden gebruikt. Het verlies van de liters melk door de kalfjes bij de moeder te laten drinken wordt dus grotendeels gecompenseerd doordat deze boer veel minder krachtvoer en geen antibiotica meer nodig heeft.

Aan de andere kant kan de techniek ook juist helpen om milieuvriendelijker te werken. Zo vertelde de akkerbouwer met een windmolen op zijn erf dat hij alleen met een tractor met gps-systeem rijdt, omdat je dan op de centimeter nauwkeurig het land kan bewerken, gif kan spuiten, enzovoorts. Zo gaat er niets verloren en komen er zo min mogelijk schadelijke stoffen in het milieu terecht. Al vond ook hij dat het natuurlijk nog mooier zijn als hij ze helemaal niet nodig had.

Niels en ik hebben verder erg veel genoten van het prachtige Nederlandse polderlandschap, vooral als de TomTom ons rondjes liet rijden ("hier zijn we toch net ook al langsgekomen?") omdat de tractor natuurlijk niet op alle wegen mag rijden. Het was een dag om als stadsmeisje niet gauw te vergeten...

zaterdag 3 april 2010

Van twee walletjes eten: werken en studeren


Dit artikel is eerder geplaatst in de carrierespecial van Bulletineke Justitia

Hier op de gang hoor ik rinkelende telefoons, pratende collega’s. Harm Brouwer (de voorzitter van het College van procureurs-generaal en daarmee de hoogste baas van het Openbaar Ministerie) loopt even binnen omdat hij informatie wil hebben voor een overleg morgen met de minister van Justitie. Ik schrijf een brief waarin ik een burger schadevergoeding toeken omdat de politie achteraf onterecht zijn deur heeft ingeramd.

Ik luister naar een van de advocaten die voor de landsadvocaat werkt. Hij vertelt over procedures die hij voor de Staat heeft gevoerd over de Wet Openbaar van Bestuur. Naast mij zit iemand die bij de Nederlandse Mededingingsautoriteit werkt, voor mij zit een medewerker van het ministerie van Onderwijs en er zitten nog 17 andere klasgenoten van mij in de zaal.

Dat zijn zomaar twee momenten uit het leven van een overheidsjurist. Sinds een paar maanden werk ik op de afdeling Bestuurlijke en Juridische Zaken van het parket-generaal van het OM. Door onszelf ook wel eens “de incidentenfabriek” genoemd. Hier worden de politiek gevoelige strafzaken gemeld om de minister te informeren,Kamervragen te beantwoorden en het College van p-g’s te adviseren over het eventueel bijsturen van officieren van justitie. Bij dit soort zaken kan je denken aan het sprekende voorbeeld van de zaak tegen Geert Wilders, maar ook zaken als die tegen Holleeder, terrorismezaken of zaken wegens onzorgvuldig handelen bij euthanasie komen hier voorbij.

Ik behandel verder onder andere schadezaken, maar ook klachten via de Nationale Ombudsman en WOB -verzoeken. Het is ontzettend leuk om met zoveel terreinen van het recht bezig te zijn. En door het werken bij de overheid heb ik echt het gevoel iets bij te dragen aan de samenleving.

Maar anderhalve dag in de week zit ik in elk geval niet achter mijn bureau, maar in een collegezaal bij de Academie voor overheidsjuristen. De Rijksoverheid geeft mij de kans om nog een extra mastertitel te halen. Het leuke is dat we allerlei verschillende docenten hebben: advocaten die bij de Landsadvocaat werken, hoogleraren, (oud-)ambtenaren enz. De meesten vertellen veel over hoe de hazen lopen binnen de overheidsorganisatie. Dingen waar je in je werk soms tegenaan loopt kan je gelijk aan hen voorleggen. Omgekeerd kan ik wat ik bij de Academie leer gelijk bij het OM gebruiken. Niet alleen krijgen we in onze opleiding een stukje extra juridische verdieping en politiek-bestuurlijke sensitiviteit, we werken ook aan onze persoonlijke ontwikkeling op het gebied van pleiten, schrijven, presenteren en adviseren.

De afwisseling tussen studeren en werken is erg prettig. Op mijn werk heb ik gelijk veel verantwoordelijkheid gekregen. Ik heb mijn eigen zaken, die ik regelmatig bespreek met mijn patroon of met andere collega’s. Maar anderhalve dag in de week heb ik het gevoel dat ik nog een kleine verlenging ben ingegaan van mijn studententijd. Ik eet van twee walletjes en dat kan ik iedereen aanraden!